De ziekte van Cushing, oftewel PPID, komt voornamelijk voor bij oudere paarden. Door de ziekte is de hypofyse van het paard verstoord, waardoor deze teveel hormonen afgeeft. Dit veroorzaakt onder andere de typische krullerige vacht. Benieuwd hoe je cushing bij je paard kunt herkennen en hoe je hiermee moet omgaan?
Ziekte van Cushing
Cushing, otewel PPID, is kortgezegd een verouderingsziekte die een verstoring teweeg brengt in de hypofyse van het paard. Door deze verstoring geeft de hypofyse van de hersenen teveel hormonen af, waardoor het paard hormonaal uit balans raakt. Dit veroorzaakt onder andere de typische krullerige vacht. Steeds meer paardenbezitters weten dat paarden, met name als ze ouder worden, de ziekte van Cushing kunnen krijgen.
Symptomen van cushing bij paarden: hoe kun je het herkennen?
Cushing bij paarden is het makkelijkst te herkennen aan de lange, krullerige vacht en het slechte verharen in het gevorderde stadium van de ziekte. Maar niet in alle gevallen zijn de symptomen even duidelijk. Is je paard slomer en lijkt het alsof hij het werk niet meer zo goed aankan? Verminderd presteren kan één van de eerste symptomen van de ziekte zijn. Andere symptomen die veel gezien worden, zijn: veel drinken en plassen, een hogere gevoeligheid voor infecties, verminderde vruchtbaarheid, verlies van spieren, een buikig model en abnormaal zweten.
Complicaties ziekte van Cushing
Met name hoefbevangenheid is in dit opzicht een gevreesde complicatie van PPID. Door de verstoring van de hormonale balans wordt namelijk ook de suikerstofwisseling verstoord, waardoor het paard extra gevoelig is voor een suikerrijk rantsoen. In het najaar is PPID zelfs in ongeveer 70% van de gevallen de veroorzaker van een hoefbevangen paard. Daarnaast wordt de afweer tegen infecties door de verstoring negatief beïnvloed.
Levensverwachting bij cushing (PPID)
Als bij een paard of pony de diagnose PPID tijdig gesteld wordt, kan het met de juiste maatregelen vaak nog prima jaren mee. Zeker als voorkomen kan worden dat het paard als gevolg van de ziekte van Cushing hoefbevangen raakt, omdat dit uiteindelijk de kwaliteit van leven het meest kan bedreigen.
Heb ik een Cushing paard?
Hoewel de kans op de ziekte bij een jong paar kleiner is, kan de ziekte zich vanaf het zevende levensjaar ontwikkelen. Sinds enkele jaren is het veel makkelijker om goed onderzoek uit te voeren naar de ziekte. Een enkelvoudig bloedmonster is al voldoende om een bepaling te doen van het hormoon ACTH, waarmee de diagnose betrouwbaar te stellen is. Het najaar is de beste periode om dit onderzoek door de dierenarts te laten uitvoeren, aangezien paarden met PPID dan een relatief veel hogere bloedspiegel aan ACTH hebben dan paarden zonder de ziekte. Maar ook buiten deze periode kan het getest worden.
Cushing paard medicatie en behandeling
De ziekte van Cushing is weliswaar nog niet te genezen, maar met medicatie kunnen de negatieve gevolgen langdurig en effectief worden voorkomen. Deze medicatie zorgt ervoor dat de hormoonproductie in de hypofyse wordt geremd, waardoor hoefbevangenheid, sloomheid en vachtveranderingen worden voorkomen. Daarnaast is het aanpassen van het management een belangrijke schakel in de bijdrage aan een lange levensduur van een paard met PPID. Hierbij moet je vooral denken aan het aanpassen van de voeding en weidegang. Zo kan een paard met PPID gebaat zijn bij graanvrije voeding. Voor oudere paarden die ook moeite hebben om op gewicht te blijven is Pavo WeightLift bijvoorbeeld een goede optie. Deze is graanvrij en zeer laag in suiker.
Een bijwerking van de medicatie kan een verminderde eetlust zijn. Dan kan het maar zo zijn dat je paard of pony van de een op andere dag een bepaald voer niet meer wil eten. Het is dan even zoeken naar iets dat weer graag gegeten wordt en zo suikerarm mogelijk is.
Cushing en voeding
Wanneer je paard Cushing heeft, is hij of zij door de verstoorde suikerstofwisseling extra gevoelig voor suikers. Het advies is daarom om je ruwvoer te laten analyseren op tenminste suikergehalte. Dit is heel eenvoudig met de Pavo Ruwvoer Quickscan. Als blijkt dat het ruwvoer, wat verreweg het grootste aandeel van het totale rantsoen is, een hoge suikerwaarde bevat, kan dit reden zijn om over te stappen op een andere (suikerarme) partij ruwvoer. Als er extra aanvulling nodig is, kies je ook hier voor een suikerarm krachtvoer, zoals Pavo 18Plus gecombineerd met suikerarme ruwvoerproducten, zoals Pavo SpeediBeet of Pavo SeniorFibre. Wat weidegang betreft, moet je ook rekening houden met suikers en dus het fructaan in het gras.