Net als bij mensen is overgewicht bij paarden niet gezond. Steeds meer paarden in Nederland zijn te dik en dan wordt het risico op aandoeningen, zoals insulinedysregulatie groter. Wat is insulinedysregulatie precies, hoe ontstaat het en hoe kun je een paard die het heeft het beste helpen? Linda van den Wollenberg, internist voor paarden bij de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), legt het uit.
Wat is het verschil tussen insulineresistentie en insulinedysregulatie?
In de volksmond was de term 'insulinedysregulatie' tot nu toe beter bekend als 'insulineresistentie' bij paarden. Deze twee termen worden tegenwoordig een beetje door elkaar heen gebruikt, maar in de praktijk bedoelen we er vaak hetzelfde mee. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar aandoeningen die te maken hebben met de suiker- en energiehuishouding van paarden, zodat we precies weten wat er in het paardenlichaam gebeurt en nog belangrijker: wat we kunnen doen om het op te lossen als er iets misgaat. Naar aanleiding hiervan blijkt insulinedysregulatie een betere term te zijn, aangezien er eerder sprake is van een onbalans tussen bloedconcentraties (onjuiste regulatie) dan dat paarden bestand zijn tegen insuline (resistent). In principe is insulineresistentie één van de mogelijke symptomen van insulinedysregulatie.
Wat is insuline?
Via voeding krijgt een paard verschillende voedingsstoffen binnen, waaronder suiker en zetmeel. Dit zit niet alleen in krachtvoer, maar ook in gras, kuil en hooi. In het maag-darmkanaal van een paard wordt dit omgezet tot glucose dat wordt opgenomen in het bloed. Het lichaam moet vervolgens een signaaltje krijgen dat de glucose moet worden opgenomen in bijvoorbeeld de spiercellen, die het vervolgens als (broodnodige!) brandstof kunnen gebruiken. Dit seintje wordt gegeven door het hormoon insuline, dat in de alvleesklier wordt aangemaakt.
Wat gaat er mis in geval van insulinedysregulatie?
Bij insulinedyregulatie kan het zo zijn dat de lichaamscellen niet goed meer reageren op het seintje van insuline om glucose op te nemen in de cellen. De alvleesklier gaat dan vervolgens steeds meer insuline produceren om hetzelfde effect te krijgen. Anderzijds kan het ook zo zijn dat de alvleesklier ‘overdreven’ reageert op de opname van suikers en zetmeel uit het rantsoen en als reactie onnodig veel insuline aanmaakt. Hoe het ook zij: bij insulinedysregulatie gaat het mis in dit regelmechanisme en is er sprake van (afwisselend) te hoge insulineconcentraties in het bloed.
Paard met insulinedysregulatie: de risico’s
Linda van den Wollenberg (GD): “Insulinedysregulatie bij paarden wordt in verband gebracht met verschillende gezondheidsproblemen. Eén van de ergste aandoeningen die kan ontstaan als gevolg van insulinedyregulatie is hoefbevangenheid. Om erachter te komen of je paard last heeft van insulinedysregulatie, kun je via je dierenarts een bloedonderzoek laten doen. Aan de buitenkant is het namelijk niet te zien.”
Is insulinedysregulatie rasgebonden?
Het is niets nieuws dat paarden die meer energie binnenkrijgen dan ze verbruiken dik worden. Linda: “Uit onderzoek weten we dat paarden met overgewicht veel vaker insulinedysregulatie hebben, maar niet alle (te) dikke paarden blijken dit probleem te hebben. Het komt overigens ook voor dat paarden met een gezond gewicht insulinedysregulatie hebben, zij het dus wel veel minder vaak. Ook is er een duidelijke relatie tussen insulinedysregulatie en bepaalde rassen. Met name Welsh-pony’s, IJslanders, Shetlanders, Lusitano’s, Andalusiërs en andere zogenaamde ‘easy-keeper rassen’ blijken er erg gevoelig voor. Erfelijkheid speelt dus ook een rol. Dikke paarden en ‘easy-keeper’ rassen lopen dus bij een dieet met (plotseling) grote hoeveelheden voedingssuikers een groter risico om hoefbevangenheid te ontwikkelen. Het is dan ook nuttig om je paard te laten testen als hij in een risicogroep valt, want bij deze dieren is het nog belangrijker als eigenaar op te passen met (grote hoeveelheden) suikerrijke voeding. ”
Testen op insulinedysregulatie bij paarden
Linda: “Voor zowel paarden met overgewicht als rassen met een verhoogd risico is het dus van toegevoegde waarde ze te testen op insulinedysregulatie. Zo kan namelijk objectief in beeld gebracht worden of ze inderdaad een verhoogd risico op hoefbevangenheid lopen. Onderzoeken of er sprake is van insulinedysregulatie bij jouw paard of pony kan met een test van de GD (→ de OST test = orale suiker test). Voor de OST-test wordt er een glucosesiroop ‘ingegeven’ aan het paard, waarna bloed geprikt wordt om de respons van insuline en glucose hierop te meten. Daarnaast wordt ter controle ook glucose gemeten. De procedure is veilig en vrij eenvoudig, dus dat hoeft voor geen enkel paard een probleem te zijn. Vraag hiernaar bij jouw dierenarts, hij of zij kan dit voor je regelen.”
Voorzorgsmaatregelen bij insulinedysregulatie
Als door middel van testen de diagnose insulinedysregulatie bij een paard wordt gesteld, is de noodzaak om voorzorgsmaatregelen te nemen om hoefbevangenheid te voorkomen duidelijk (en de motivatie dit consequent te doen waarschijnlijk ook beter op te brengen!). Daarnaast is het zelfs mogelijk om de insulinedysregulatie weer kwijt te raken op langere termijn, door het aanpassen van management, voeding en beweging. Gebruik hiervoor onderstaande tips van onze voedingsdeskundige Veerle Vandendriessche.
-
Weidegang beperken
Wil je insulinedysregulatie voorkomen of bestrijden? Zorg dan dat je paard niet teveel suiker binnenkrijgt en niet te dik wordt. Het is niet genoeg om daarbij alleen naar het krachtvoer te kijken. Gras is namelijk een grote bron van suikers. Weidegang is natuurlijk fantastisch voor een paard, maar er worden veel fouten mee gemaakt. Zo wordt vaak gedacht dat kale landjes beter zijn, maar dat klopt niet. Kort gras is ‘gestresst’ gras dat hard wil groeien. Daarbij wordt extra fructaan aangemaakt, een suikersoort waar paarden gevoelig voor zijn. Het is extra riskant in het voor- en najaar, als de nachten koud zijn. Door de kou stopt de stofwisseling in de plant namelijk waardoor gedurende de nacht het fructaan niet afneemt en komt in de loop van de dag – als de zon weer volop schijnt - snel weer op gang, met extra suikerproductie. Een tip is om paarden met insulinedysregulatie dan pas later op de dag (in de namiddag of vroege avond) een paar uurtjes op de wei te zetten, het liefst met weinig gras. Kies bijvoorbeeld voor stripbegrazing of zet je paard (een deel van de dag) in een zandpaddock met hooi. Een graasmasker is ook een optie.
-
Ruwvoer laten testen
Je paard eet iedere dag kilo’s ruwvoer (hooi en kuil). Hier zit ook suiker in, maar hoeveel? Dat kun je aan de buitenkant niet zien. Het is dus ook niet zo dat nat kuil of grof hooi beter voor een paard is, je weet het pas zeker als je het ruwvoer hebt laten testen. Geef een paard nooit uit voorzorg minder ruwvoer, want ze hebben het gewoon nodig. Een paard eet in de natuur de hele dag, daar zijn ze op gebouwd. Met de Pavo Ruwvoer Quickscan kun je je ruwvoer laten testen op suiker, energie en eiwit.
-
Paardenvoer met zo min mogelijk suiker
Een paard met insulinedysregulatie kun je het beste paardenvoer met beperkte hoeveelheden suiker, zetmeel en melasse geven. Voer niet teveel krachtvoer en geef als het kan alleen een compleet vitaminen- mineralensupplement, zoals Pavo Vital of Pavo DailyFit koeken. Je kunt ook kiezen voor Pavo SpeediBeet als suikerarme toevoeging. Dit is een ruwvoerproduct van ontsuikerde bietenpulp vol met gezonde vezels en een suikergehalte van slechts 8%. Pavo SpeediBeet bevat helemaal geen zetmeel. Als je wél krachtvoer moet bijvoeren, omdat je paard meer energie nodig heeft, voer dan bij voorkeur een voer met een laag suiker- zetmeelgehalte, zoals Pavo Care4Life en verdeel de porties over meerdere maaltijden per dag. Pavo Care4Life is een graanvrije kruidenmuesli met een hoog gehalte aan vitaminen, mineralen en kruiden dat zeer geschikt is voor paarden met aanleg voor insulinedysregulatie. Meng het krachtvoer met een ruwvoermix, zoals Pavo DailyPlus, om de kauwtijd te verlengen. Lees hier meer over paardenvoer zonder suiker.
-
Voldoende beweging
Naast het aanpassen van je voeding en weidemanagement, kun je insulinedysregulatie het beste bestrijden in combinatie met voldoende beweging (duurtraining) in de vorm van stappen, draven en evt. handgalop. Bouw dit goed op, zodat je paard rustig went om langere afstanden te lopen. Korte explosieve inspanning is niet de geschikte training voor paarden die te dik zijn. Juist met duurtraining en regelmatig werken verbrandt een paard het meeste vet!
Bewezen succes: Pavo InShape Program herstelt insulinedysregulatie
Het Pavo InShape Program is een compleet afvalprogramma voor paarden dat bestaat uit drie pijlers: management, voeding en beweging. Het succes van een slanker, fitter en gezonder paard, zit hem namelijk in de combinatie van deze drie onderdelen. Ter voorbereiding op het Pavo InShape Program heeft Pavo – samen met een aantal onderzoekspartners, waaronder de Gezondheidsdienst voor Dieren – aan twee langdurige veldstudies meegewerkt waarbij paarden met overgewicht werden begeleid om op een gezonde manier gewicht te verliezen.
Een belangrijk gegeven was dat van de in totaal 50 onderzochte paarden, er 16 insulinedysregulatie hadden bij aanvang van de proef. Nadat hun eigenaren het management, de voeding en beweging hadden aangepast volgens de richtlijnen van het Pavo InShape Program, was het resultaat na 6 maanden verbluffend: van de 16 paarden met insulinedysregulatie hadden er maar liefst 9 weer een normaal suiker metabolisme en waren er 2 sterk verbeterd! Vooral de daling in Body Condition Score, oftewel een daling in het onderhuidse vetpercentage, bleek gerelateerd aan deze verbetering. Een super uitkomst!